Tijdelijk toegankelijk document uit PayRoll Kennisbank PRO

Producten uit eigen bedrijf

Als een werknemer bij zijn werkgever iets koopt hoeft er nog geen sprake te zijn van loon. Als hij namelijk de gewone (consumenten)prijs betaalt of als hij gebruik kan maken van de uitverkoopkorting zoals iedere andere klant ook krijgt, is er geen voordeel uit de dienstbetrekking. Maar het kan ook zo zijn, dat een werknemer branche-eigen producten uit het bedrijf van de werkgever of uit een met dat bedrijf verbonden vennootschap, met speciale korting koopt of krijgt die alleen voor (ex-)werknemers geldt. Dit is dan wel een voordeel uit de dienstbetrekking en dus in beginsel loon. Voor de vergoeding of verstrekking van branche-eigen producten (ook aangeduid met producten uit eigen bedrijf en met personeelskorting) geldt een aparte regeling.

Om te kunnen bepalen of er sprake is van korting moet allereerst de fiscale waarde van het product worden bepaald. Het gaat hierbij om een bijzondere vorm van loon in natura. De hoofdregel is dan ook, dat de waarde van de branche-eigen producten worden gesteld op de waarde in het economische verkeer. Tot en met 2019 is hierop echter ook een uitzondering: Als voor de aanschaf van deze producten in het economische verkeer aan derden een bedrag in rekening zou worden gebracht, dan geldt dat de waarde wordt bepaald op het door de werkgever aan derden in rekening te brengen bedrag.

Als een werknemer een korting of vergoeding krijgt bij de aankoop van branche-eigen producten, dan is dit in beginsel loon. Als dit bedrag als eindheffingsloon wordt aangemerkt geldt onder de volgende voorwaarden een gerichte vrijstelling:

  • de producten zijn niet branchevreemd;
  • de korting of vergoeding bedraagt per product maximaal 20% van de waarde van dat product in het economische verkeer;
  • de totale korting of vergoeding bedraagt per werknemer niet meer dan € 500 per kalenderjaar.

De vrijstelling voor deze personeelskorting geldt eveneens als de korting wordt gegeven door een met de werkgever verbonden vennootschap. Dit is het geval als het een vennootschap betreft waarin de werkgever een belang heeft van ten minste 1/3 of andersom, dan wel een zustervennootschap.

Als de korting of vergoeding hoger is dan de maximale vrijstelling, moet het meerdere als eindheffingsloon of als loon van de werknemer worden aangemerkt. Komt de totale korting of de vergoeding niet boven het maximum van € 500 per kalenderjaar uit, dan mag het niet-gebruikte deel van de vrijstelling niet worden doorgeschoven naar een volgend jaar.

Links in de kennisbank
Externe links
Bedrijfseigen documenten
/prol/bkl/
Docnr: 23704