Er gebeurt momenteel veel aan het UWV-front. In dit artikel zet ik de belangrijkste ontwikkelingen voor je op een rijtje.
Al ziek bij beëindigingsovereenkomst
In de praktijk gebeurt het regelmatig dat een werkgever een zieke werknemer de optie biedt om met een beëindigingsovereenkomst uit dienst te gaan. Als de werknemer een WW-uitkering aanvraagt, wordt deze veelal toegekend mits hij beschikbaar is voor werk. Als hij zich echter later vanuit de WW ziek meldt, blijkt vaak dat hij bij aanvang van de WW al ziek was en dat hij dus loonaanspraken op zijn werkgever heeft prijsgegeven. Het UWV kan in dat geval de WW-uitkering terugvorderen. Ook heeft de werknemer geen recht op een ZW-uitkering omdat hij immers zelf zijn loonaanspraken heeft prijsgegeven. Hij heeft anders gezegd een benadelingshandeling gepleegd ten opzichte van het UWV. De werknemer zit dan dus zonder inkomen.
Oplossingsrichtingen
Dit probleem speelt al langere tijd en is niet alleen benoemd in de huidige Knelpuntenbrief van het UWV van 2 juni 2025 maar ook in die van 2023 en 2024. Op basis van een interne steekproef verwacht UWV dat dit minimaal 2.000 keer per jaar voorkomt.
Alhoewel er voor de werknemer grote gevolgen zijn, zijn die er voor de werkgever niet dankzij de wet. Er geldt voor hen geen sanctie. Het UWV wil daarom voor de lange termijn dat het voor werkgevers moeilijker wordt om op oneigenlijke manier loondoorbetaling, re-integratieverplichting en premieafdracht te ontlopen. Samen met het ministerie van SZW is UWV verschillende oplossingsrichtingen aan het verkennen en uitwerken om te zorgen dat zieke werknemers in zulke gevallen niet zonder inkomen blijven zitten.
Valt de werknemer niet te verwijten dat hij ziek uit dienst is gegaan, dan betaalt het UWV (een deel van) de ZW-uitkering uit. Deze gemaakte kosten wil het UWV gaan verhalen op de werkgever. Het UWV hoopt dat het zo minder aantrekkelijk wordt voor werkgevers om een beëindigingsovereenkomst met een zieke werknemer af te sluiten.
Maatregelen sociaal-medische beoordelingen
De achterstanden bij de sociaal-medische beoordelingen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA) lopen de komende jaren flink op. Dit noodzaakt het kabinet tot het nemen van maatregelen om de achterstanden te beperken. Zo wordt er geïnvesteerd in sociaal-medische centra en worden 60-plussers tijdelijk sneller beoordeeld. Ook worden er maatregelen genomen die de druk op de uitvoering structureel verminderen. In de voorjaarsnota is hier extra budget voor vrijgemaakt. De maatregelen zorgen ervoor dat de wachtlijsten de komende jaren minder snel oplopen. Volgens de huidige prognose groeit de wachtlijst nu tot 100.000 WIA-beoordelingen in 2027 en 200.000 in 2030. Naar verwachting lopen ook bij herbeoordelingen, de Ziektewet-dienstverlening en deskundigenoordelen, de achterstanden fors op. Dit komt door het huidige tekort aan verzekeringsartsen, terwijl daarnaast afscheid werd genomen van zzp-verzekeringsartsen.
Korte termijn
Op korte termijn wordt er € 36 miljoen per jaar geïnvesteerd in sociaal-medische centra. Ook krijgen mensen die vanaf 1 september 60 jaar of ouder zijn en in aanmerking komen voor een beoordeling sneller duidelijkheid omdat UWV voor hun beoordeling minder tijd nodig heeft. Daarnaast wordt het huidige kwijtscheldingsbeleid structureel gemaakt. Hierdoor krijgen mensen de zekerheid dat ze het voorschot dat ze in afwachting van hun beoordeling krijgen niet hoeven terug te betalen.
Middellange termijn
Op de middellange termijn worden er twee maatregelen genomen. Zo krijgen mensen sneller duidelijkheid doordat bij werkende mensen het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt bepaald aan de hand van het inkomen dat ze met dat werk verdienen. Deze praktische manier van beoordelen gaat sneller en maakt het voor alle betrokkenen inzichtelijker.
Ten tweede wordt het medisch advies van de bedrijfsarts leidend bij het bepalen wat iemand nog kan. Werkgevers krijgen hierdoor meer zekerheid bij de verplichtingen rond loondoorbetaling bij ziekte. Dit was ook één van de maatregelen die werd geadviseerd door de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). Minister van Hijum wil hier een wetsvoorstel voor indienen.
Minder dan 35% arbeidsongeschikt en dan?
Het UWV heeft een overzichtsrapport uitgebracht over de 35-min WIA problematiek. Het gaat hierbij om werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn bevonden en daardoor niet in aanmerking komen voor een WIA-uitkering. Uit het rapport komt onder meer het volgende naar voren:
De WIA beschermt tegen inkomensverlies en niet tegen gezondheidsverlies. Dit betekent concreet dat ook 35-minners kunnen kampen met serieuze gezondheidsklachten. Het proces van de WIA-claimbeoordeling en de periode erna ervaren 35-minners als zeer ingrijpend en emotioneel. Vooral bij mensen die hun ziekte of aandoening als zwaar en belemmerend ervaren leidt een afwijzing voor de WIA tot frustratie. Zij voelen zich niet erkend en gehoord. Ze hebben het idee dat ze ‘gezond’ zijn verklaard, terwijl ze zich niet zo voelen. Bovendien moeten ze solliciteren om hun recht op een WW-uitkering veilig te stellen, ook al hebben ze het gevoel dat ze dit niet kunnen.
Sterke ondersteuningsbehoefte
Na de beoordeling lukt het ongeveer de helft van de 35-minners in vijf jaar tijd werk te behouden of nieuw werk te vinden. De arbeidsparticipatie van 35-minners ligt daarmee maar iets hoger dan die van mensen met een WGA 35-80-uitkering, terwijl de prikkel om te werken voor de eerste groep veel groter is. Een vijfde tot een kwart van de 35-minners komt (alsnog) terecht in Ziektewet- en/of arbeidsongeschiktheidsuitkering, bijna één op de vijf verdwijnt van de arbeidsmarkt en bijna één op de tien ontvangt langdurig een bijstandsuitkering.
Mensen die erin slagen om hun werk te behouden of nieuw werk te vinden, hadden vaak al een betere uitgangspositie: een relatief hoog inkomen voordat ze ziek werden, vaker hoog of middelbaar opgeleid, vaker een rijk arbeidsverleden en vaker ziek vanuit een vaste baan bij een werkgever. De 35-minners hebben een sterke ondersteuningsbehoefte, die vergelijkbaar is met personen die wél een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen. Ze hebben niet alleen behoefte aan ondersteuning bij het zoeken naar werk, maar ook bij het zetten van stappen richting participatie, grip krijgen op de eigen situatie en omgaan met hun (ver)slechte(rde) gezondheid. Het gaat zowel om ondersteuning vóór de beoordeling (tijdens de eerste twee ziektejaren), rondom het moment van de beoordeling én om dienstverlening na de beoordeling.
Website
Er is een website voor mensen die aan de slag willen: Zetikdestap.nl. Hierop zie je wat de gevolgen zijn van te maken keuzes. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die:
- willen gaan werken vanuit een uitkering
- nadenken over de stap van dagbesteding naar betaald werk
- willen switchen van de banenafspraak naar beschut werk of andersom
- minder willen gaan werken vanwege ziekte
Het is een initiatief van Ieder(in) en WijzijnMIND.