We zijn alweer even in het nieuwe jaar. Hoe staat het met je goede voornemens? De mijne is om elke belangrijke wijziging in pensioen tijdig met je te bespreken, in de hoop dat je dat vervolgens doorgeeft aan je collega's, zeker als ze tegen hun pensioenleeftijd aan zitten.
RVU
De Regeling vervroegde uittreding (RVU) biedt fiscaal gunstige voorwaarden bij een uitkering aan een werknemer vlak voor zijn reguliere pensioendatum. Voor werkgevers en werknemers die dit jaar hiervan gebruik willen maken, geldt tot en met 31 december 2025 dat de vrijstelling omhoog gaat naar € 2.273 per maand (2024: € 2.182). Er is een drempelvrijstelling, wat betekent dat bij een hogere uitkering alleen het bedrag boven de vrijstelling wordt belast via eindheffing van 52%. Het kabinet heeft aangekondigd de RVU-vrijstelling te willen verlengen maar onder nieuwe voorwaarden, die nog in nieuwe wetgeving moet worden vastgelegd. Uit het akkoord tussen kabinet en onder andere de vakbonden blijkt dat de toekomstige vrijstelling na 1 januari 2026 waarschijnlijk alleen gaat gelden voor zware beroepen en niet meer voor een vooraf vastgestelde periode.
Bedrag ineens
Ik heb in deze rubriek al een paar keer stil gestaan bij het bedrag ineens. Waarom is deze regeling zo ingewikkeld om in te voeren? Het wetsvoorstel ligt inmiddels bij de Eerste Kamer, maar ook hier zijn de zorgen groot. Hoe zat het ook alweer? Een pensioengerechtigde zou op de pensioendatum kunnen kiezen maximaal 10% van de waarde van zijn pensioenpot in één keer te laten uitkeren. Dat gaat uiteraard ten koste van de hoogte van de levenslange pensioenuitkering. En het kan leiden tot allerlei negatieve fiscale gevolgen en invloed hebben op het recht op bepaalde toeslagen. Kan een pensioengerechtigde deze gevolgen wel overzien ondanks de verplichte informatie en keuzebegeleiding? De verwachting is dat de keuze pas per 1 januari 2026 mogelijk zal zijn, al is dat verre van zeker. Als de wet wordt aangenomen, duurt het nog minimaal zes maanden voordat hij van kracht wordt.
Minder fiscale ruimte
Een gevolg van de aanpassing van de fiscale pensioencijfers is dat dit jaar de maximale pensioenopbouw iets omlaag gaat. Veel werknemers merken hier niet direct iets van omdat dit vooral te maken heeft met het bevriezen van het maximale pensioengevend loon in 2025. Net als in 2024 is dit maximum € 137.800. Over dit bedrag kan maximaal fiscaal pensioen worden toegezegd aan de werknemer. Over het meerdere pensioen aanbieden kan ook, maar dan spreken we van een netto pensioenregeling; de premie die de werknemer hier voor betaalt, gaat dan van zijn nettosalaris af in plaats van zijn brutosalaris.
Wie meer verdient dan € 137.800 heeft minder fiscale ruimte voor pensioenopbouw omdat naast de bevriezing van het maximale pensioengevend salaris de zogenaamde AOW-franchise met € 930 stijgt naar € 18.475. De AOW-franchise is het deel van het salaris waarover je geen pensioen opbouwt ofwel het deel dat je toekomstige AOW-uitkering betreft. Het pensioengevend salaris minus die franchise van € 18.475 staat gelijk aan de pensioengrondslag, het bedrag waarover de werkgever pensioen toezegt. Verdien je nu meer dan € 137.800, dan leidt de hogere AOW-franchise tot een lagere pensioengrondslag en dus tot minder pensioenopbouw in 2025.
Spannende tijden voor pensioenfondsen
Heb je een pensioenregeling bij een pensioenfonds? Dan komen er spannende tijden aan. De huidige wetgeving bepaalt dat pensioenfondsen uiterlijk 1 juli 2025 hun implementatieplan klaar moeten hebben. Dat geldt ook voor de pensioenfondsen die volgens de Wet toekomst pensioenen uiterlijk per 1 januari 2027 de nieuwe pensioenregeling moeten laten ingaan. Een paar kanttekeningen hierbij: 1 juli 2025 is genoemd als mijlpaal in de nieuwe wetgeving die er met name op toeziet dat pensioenfondsen op tijd beginnen aan de overgang. Zijn ze op 1 juli 2025 nog niet zover, dan is er geen man over boord. Het is een streefdatum. Het opstellen van een implementatieplan kan en mag later, mits een beheerste inrichting van de overstap naar de nieuwe pensioenregeling is geborgd. Daarbij komt dat er mogelijk uitstel komt voor pensioenfondsen die pas na 1 juli 2026 willen overgaan. Er ligt nu een wetsvoorstel zij uiterlijk 12 maanden voor de gewenste overgang een implementatieplan gereed hoeven hebben. In zo'n plan licht een pensioenfonds van a tot z toe hoe zij de toekomstige pensioenregeling wil uitvoeren en welke stappen zij hiertoe neemt. Onderdeel hiervan is het communicatieplan waarin wordt uitgelegd hoe alle betrokkenen bij de overgang worden geïnformeerd over de gevolgen voor hun pensioen.
Daarnaast is er de uiterste datum om over te gaan naar de nieuwe pensioenregeling. Nu is dat 1 januari 2027. Het wetsvoorstel Verlenging transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel wil dat wijzigen naar 1 januari 2028. Dit wetsvoorstel moet nog door de Tweede en Eerste Kamer.
Pensioen bij verzekeraar of PPI
Heb je een pensioenregeling bij een verzekeraar of een premiepensioeninstelling (PPI) dan doen zij hoogstwaarschijnlijk een voorstel voor een nieuwe pensioenregeling. Werkgevers moeten dit uiterlijk 1 oktober 2026 hebben geaccepteerd. Dit betekent dat voor die tijd het interne proces met de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of personeelsvergadering moet zijn afgerond. Mocht het wetsvoorstel Verlenging transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel worden aangenomen dan geldt dat deze datum verschuift naar 1 oktober 2027.
<="" a="" title="Terug naar de inhoudspagina van 'Zorgen voor morgen'" href="DocNews.aspx?Layout=PRM-ZORG" target="MainWindow" alt="PayRoll Magazine Online - Zorgen voor morgen">
="">