Anita* kampt sinds 2011 na een niet goed verlopen operatie met chronische psychische klachten (PTSS en een angststoornis). Na een medische keuring start zij op 19 augustus 2019 als complexbeveiliger bij de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Met ingang van 1 januari 2020 wordt haar ambtenaarschap op grond van de WNRA omgezet naar een arbeidsovereenkomst.
Anita valt regelmatig langdurig uit, maar hervat telkens volledig. Op 1 juli 2023 valt zij opnieuw uit. De bedrijfsarts acht haar op 11 september in staat om wekelijks 4 × 3 uur aangepast werk te verrichten. Toch meldt Anita op 19 september dat het niet goed gaat. Op 15 oktober solliciteert zij naar een lichtere functie van medewerker beveiliging bij de rechtbank. Volgens de probleemanalyse van 23 oktober start zij in het kader van re-integratie bij DV&O met 2 uur per week, opbouwend met 2 uur per week. Op 2 november acht de bedrijfsarts slechts 2 uur per week in de luwte haalbaar.
Tijdens het sollicitatiegesprek van 9 november geeft Anita aan behoefte te hebben aan rust en regelmaat. Zij zegt geen moeite te hebben met conflict- of stressvolle situaties en meldt expliciet dat er geen bijzonderheden zijn. Ze loopt een aantal uren mee en bespreekt enkele dagen later de arbeidsvoorwaarden.
Volledig geschikt
De bedrijfsarts verklaart op 27 november dat zij volledig geschikt is voor de nieuwe functie. Bij DV&O verricht zij in afwachting van haar overstap aangepast werk. Eind december ontvangt de rechtbank haar personeelsdossier, inclusief verzuimgegevens van juli tot november. Naar aanleiding daarvan wordt Anita gebeld; zij bevestigt dat zij ziek is geweest maar hersteld is. Op 1 januari 2024 treedt zij in dienst. Op 15 januari meldt zij zich opnieuw ziek.
Verzwijging
Op 1 maart en 10 april vinden gesprekken plaats over haar eerdere verzwijging van de medische situatie. Anita geeft aan dat zij bij eerdere sollicitaties is afgewezen vanwege openheid hierover. De rechtbank stelt dat zij dit niet had mogen verzwijgen en dat de arbeidsovereenkomst moet worden beëindigd. De Staat dient op 16 april 2024 een verzoekschrift in tot ontbinding zonder opzegtermijn en zonder transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen. De rechtbank verwijst de zaak, gelet op haar betrokkenheid, op grond van art. 46b Wet RO naar een andere rechtbank.
De Staat beroept zich op art. 7:671b lid 6 BW en stelt dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met het opzegverbod bij ziekte (art. 7:670 lid 1 BW en 7:671b lid 2 BW), maar met de schending van de informatieplicht voorafgaand aan de ziekmelding van 15 januari 2024.
Meldingsplicht
De rechter bespreekt de meldingsplicht bij sollicitaties: deze geldt alleen indien de ziekte of handicap de sollicitant ongeschikt maakt voor de functie én de sollicitant dit moet begrijpen. De Staat moet dit aantonen. De rechter oordeelt dat van een dergelijke meldingsplicht geen sprake was, wijst het verzoek af en laat de arbeidsovereenkomst in stand.
Hoger beroep
In hoger beroep wijst het hof erop dat Anita's klachten geen verband houden met het werk. Er blijkt niet dat haar beperkingen haar ongeschikt maken voor de functie bij DV&O of de rechtbank. De uitzondering van art. 7:671b lid 6 sub a BW is niet van toepassing; het opzegverbod geldt. Ten aanzien van verwijtbaarheid oordeelt het hof dat nergens uit blijkt dat Anita wist of moest begrijpen dat zij door haar klachten ongeschikt zou zijn voor deze functie. De stelling van de Staat zou neerkomen op een meldingsplicht voor iedere chronisch zieke sollicitant, ongeacht functie of reële belemmering, hetgeen in strijd is met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte en Richtlijn 2000/78/EG.
Het hof bevestigt dat Anita de functie bij DV&O telkens volledig hervatte en dat de nieuwe functie juist lichter is. Ook de bedrijfsarts heeft haar geschikt geacht. Er is dan ook geen sprake van verwijtbaar handelen. De beschikking wordt bekrachtigd.
Conclusie
Een sollicitant hoeft een chronische ziekte alleen te melden als deze een belemmering vormt voor de functie. Het opzegverbod tijdens ziekte geldt ook bij ontbinding.
*naam is gefingeerd