Deze versie geldt vanaf 1 januari 2020
Vanaf 1 januari 2020 bedraagt de transitievergoeding 1/3 maandsalaris per dienstjaar (artikel 7:673 lid 2 BW). Het moet gaan om een netto dienstverband. Is de werknemer er enige tijd tussenuit geweest dan tellen die maanden niet mee voor het recht op een transitievergoeding.
Aantal dienstjaren x (1/3 maandloon)
Bij een dienstverband dat geen volledig jaar heeft geduurd of voor de resterende periode van het dienstverband bovenop de volle jaren wordt de berekening iets ingewikkelder.
In die gevallen bedraagt de transitievergoeding:
(verloonde bedrag over gewerkte periode / maandloon) x ((1/3 maandloon) /12).
Voorbeeld 1:
Een werknemer heeft in totaal 6 jaar, 10 maanden en 7 dagen gewerkt. Zijn maandloon bedroeg € 3.600. Over de laatste 7 dagen is € 1.200 verloond. Over de 6 volle jaren bedraagt de transitievergoeding:
6 x (1/3 x € 3.600) = € 7.200.
Over de 10 maanden en 7 dagen is in totaal € 37.200 verloond. De transitievergoeding over deze periode bedraagt:
(€ 37.200 / € 3.600) x ((1/3 x € 3.600) / 12) = € 1.033,33.
De totale transitievergoeding bedraagt dus € 7.200,00 + € 1.033,33 = € 8.233,33.
Als een dienstverband korter dan een maand heeft geduurd, kan dezelfde formule worden gebruikt. Het is in dat geval echter gemakkelijker om 1/3 van het verloonde bedrag te delen door 12.
Voorbeeld 2:
Een uitzendkracht werkt 3 dagen van 8 uur als invaller, 24
uur in totaal. Na deze invalklus wordt het contract tussen de uitzendkracht en
de uitzendwerkgever opgezegd. De werknemer heeft een bruto uurloon van € 20. De
vakantietoeslag van 8,33% wordt in de eindafrekening meegenomen. Het bruto loon
bedraagt 24 uur x € 20 = € 480. Daar bovenop komt € 39,98 vakantietoeslag. Het bedrag
aan brutoloon en looncomponenten dat de werkgever tijdens de duur van de
arbeidsovereenkomst aan de werknemer verschuldigd was is: € 519,98.
Volgens bovenvermelde formule zouden we eerst het voor deze werknemer geldende maandloon inclusief vakantoetoeslag en wellicht andere emolumenten moeten berekenen. Laten we in dit voorbeeld aannemen, dat dit € 3.769,85 geweest zou zijn. De formule zou dan luiden:
(€ 519,98 / € 3.769,85) x ((1/3 x € 3.769,85) / 12), ofwel
0,138 x € 104,72 = € 14,44.
In de vereenvoudigde methode delen we het feitelijk verloonde bedrag over die periode korter dan een maand eerst door 3 en vervolgens door 12.
((1/3 x € 519,98) / 12) = € 172,33 /12 = € 14,44
Via de website www.rekenhulptransitievergoeding.nl kan de hoogte van de transitievergoeding worden berekend. Het gaat overigens om feitelijke arbeidstijd. Als een werknemer er enige tijd tussenuit is geweest en geen dienstverband heeft gehad met de werkgever telt die periode niet mee bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding.