Na 24 jaar bij een werkgever gewerkt te hebben, wil een werkneemster in dienst treden bij een directe concurrent. Maar de werkgever houdt haar aan het 16 jaar eerder ondertekende concurrentiebeding en relatiebeding. Is de werkneemster hier nu nog aan gebonden?
De werkneemster treedt 1 september 1999 in dienst van de werkgever, een administratiekantoor. Het is haar taak de jaarrekeningen voor te bereiden. Daarbij heeft zij ook contact met relaties van de werkgever. In verband met promotie naar gevorderd assistent-accountant, sluiten de werkgever en de werkneemster op 10 december 2008 een nieuwe arbeidsovereenkomst. Hierin is een concurrentiebeding en relatiebeding opgenomen.
Artikel 14.1 luidt:
Het is de werknemer niet toegestaan om gedurende een termijn van een jaar na beëindiging van haar dienstverband binnen een straal van 25 kilometer van de huidige werkplaats in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig, of aanverwant aan die van de werkgever en/of aan de werkgever gelieerde vennootschappen te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin een aandeel van welke aard dan ook te hebben.
Artikel 14.2 luidt:
Bij overtreding van bepaling 14.1 verbeurt de werkneemster ten behoeve van de werkgever een dadelijk opeisbare boete van € 25.000 per overtreding en voor elke dag dat de inbreuk blijft bestaan een dadelijk opeisbare boete van € 5.000 per dag, onverminderd haar gebondenheid tot betaling aan de werkgever van een volledige schadevergoeding ten gevolge van de overtreding indien die schade meer beloopt dan de boete.
Artikel 14.3 luidt:
De werkneemster verplicht zich om binnen 2 jaar na afloop van het dienstverband, geen werkzaamheden direct hetzij indirect, zelfstandig hetzij in samenwerking met of in dienstverband van anderen te zullen verrichten, voor bestaande cliënten van vestigingen van de werkgever respectievelijk van aan de werkgever gelieerde ondernemingen. Als bestaande cliënten worden ook relaties aangemerkt die zulks binnen het tijdvak van het einde van het dienstverband en 2 jaar daaraan voorafgaand zijn geweest.
Artikel 14.4 luidt:
Bij overtreding van bepaling 14.3 verbeurt de werkneemster ten behoeve van de werkgever een dadelijk opeisbare boete van € 5.000 per overtreding en voor elke dag dat de inbreuk blijft bestaan een dadelijk opeisbare boete va € 1.000 per dag, onverminderd haar gebondenheid tot betaling aan de werkgever van een volledige schadevergoeding ten gevolge van de overtreding indien die schade meer beloopt dan de boete.
Directe concurrent
Na 24 jaar wil de werkneemster naar een ander administratiekantoor overstappen. Dit is een directe concurrent in dezelfde vestigingsplaats. Werkneemster zegt, met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden, haar baan op, tegen 31 december 2023. Zij wil per 1 januari 2024 aan de slag gaan bij het andere kantoor. Maar de werkgever houdt de werkneemster aan het concurrentiebeding en relatiebeding uit 2008.
Kort geding
De werkneemster spant daarop een kort geding aan. Zij vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat het concurrentiebeding en relatiebeding met het daaraan gekoppelde boetebeding, geschorst wordt met ingang van 1 januari 2024, totdat in een bodemprocedure anders is beslist. Als onderbouwing van haar vordering geeft werkneemster aan dat zij na 24 jaar gewerkt te hebben bij werkgever, toe is aan een nieuwe uitdaging en werkomgeving. Zij wil graag werken bij een kleinere, meer open, organisatie, met korte communicatielijnen. Dat andere administratiekantoor is zo’n bedrijf. En zij kan daar meer verdienen.
Concurrentiebeding
De werkneemster begint eerst over het concurrentiebeding. Zij vindt dat zij daardoor onbillijk wordt benadeeld. Zij stelt dat zij niet beschikt over essentiële relevante commerciële en technische informatie over producten of diensten van haar huidige werkgever. Ook niet over kennis van unieke werkprocessen en strategieën. De werkneemster is daarom van mening dat zij geen kennis van essentiële concurrentiegevoelige informatie heeft. De werkgever heeft geen gerechtvaardigd belang haar aan het concurrentiebeding te houden.
Relatiebeding
Vervolgens spreekt de werkneemster over het relatiebeding. Zij vindt dat zij ook hierdoor onbillijk wordt benadeeld. Er is namelijk geen sprake van veelvuldig klantcontact. Het contact betreft het opvragen van de relevante informatie en het eventueel vragen om toelichting. Of het kort beantwoorden van een klantvraag. Er bestaat dus geen gevaar dat klanten de werkneemster zullen volgen als zij overstapt naar het andere administratiekantoor. Zij is echter bereid zich aan een relatiebeding te houden als de werkgever een limitatieve lijst opstelt met namen van relaties waar zij geen werkzaamheden voor mag verrichten.
Werkgever bestrijdt beweringen
De werkgever bestrijdt de beweringen van werkneemster. Zij heeft meerdere jaren complexe jaarrekeningen en belastingaangiften opgesteld en daarbij veelvuldig en nauw contact met klanten gehad. En zij had toegang tot de MKB-schijf van werkgever waarop bedrijfsgevoelige gegevens staan zoals klantdossiers en offertemodellen. Maar ook beschikt zij over relevante kennis van unieke werkprocessen. Dit systeem is door de werkgever ontwikkeld en hiermee wordt efficiënter gewerkt en worden klanten optimaler bediend. Werkgever duidt het een totaalconcept voor administratieve dienstverlening en advisering. Andere administratiekantoren hebben dit niet. De werkneemster maakt gebruik van dit systeem en beschikt over relevante informatie erover.
Matigen
De werkgever is echter bereid het concurrentiebeding te matigen per 1 januari 2024 door het uitsluitend van toepassing te laten zijn voor drie directe concurrenten. Dit helpt werkneemster niet want zij wil juist bij een van die drie in dienst treden. Maar er zijn genoeg andere administratiekantoren in de buurt waar de werkneemster aan de slag kan gaan. Ook hoeft zij niet weg; zij heeft zelf ontslag genomen. En of zij inderdaad meer kan verdienen bij de concurrent betwist werkgever. Werkneemster heeft hiervoor geen bewijs geleverd.
Rechter
De rechter stelt allereerst dat werkneemster voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering om het concurrentiebeding en het relatiebeding te schorsen. Vervolgens overweegt zij dat door deze twee bedingen de werkneemster beperkt wordt in haar recht op vrije arbeidskeuze. Maar is er ook sprake van onbillijke benadeling van de werkneemster in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever? De rechter vindt van niet en is het eens met de werkgever dat de werkneemster kennis heeft van een uniek systeem, een uniek werkproces. De werkneemster kan dan wel niet zelf zo’n systeem opzetten of laten opzetten, maar dat is niet doorslaggevend. Zij heeft er kennis van.
'Het feit dat de werkneemster beschikt over informatie waarmee efficiënter kan worden gewerkt en waarmee klanten optimaler kunnen worden bediend, kan leiden tot een concurrentievoordeel dat een nieuwe werkgever die opereert of wil gaan opereren op dezelfde markt, anders niet zou hebben gehad', aldus de rechter. En werkneemster had ook als gevorderd assistent-accountant regelmatig klantcontact. Voor de rechter is het aannemelijk dat werkneemster hierdoor 'makkelijk(er) toegang krijgt tot bestaande klanten terwijl de concurrentiegevoelige informatie waarover zij beschikt een toekomstige werkgever zoals die waarbij zij in dienst wil treden een voordeel geeft waarover deze nu niet beschikt.'
En nu werkgever de werking van het concurrentiebeding heeft beperkt tot drie directe concurrenten, blijven er voor werkneemster voldoende potentiële werkgevers over. Verder is het niet aan de werkgever om een uitputtend overzicht van relaties op te stellen. Mocht de werkneemster twijfelen of zij in haar toekomstige werk met een relatie van werkgever te maken heeft, dan moet zij dat zelf nagaan.
De werkgever heeft een gerechtvaardigd belang om de werkneemster te houden aan het concurrentiebeding en relatiebeding en zij wordt hierdoor niet onbillijk benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever.
Conclusie
De werkneemster wordt niet onbillijk benadeeld door het 16 jaar eerder gesloten concurrentiebeding en relatiebeding, nu de werkgever de werking van deze twee bedingen beperkt heeft tot drie met naam genoemde directe concurrenten. Voor de werkneemster blijven er hierdoor voldoende potentiële werkgevers over. Omdat zij kennis heeft van een door de werkgever ontwikkeld uniek werkproces en van diens klanten en strategieën, wat een directe concurrent voordeel zou geven, weegt het belang van werkgever zwaarder.